Het Vlaamse heb ik van geboorte. Geboren en getogen in Genk. Het Turkse? Turks is de taal waarin ik mijn eerste woordjes sprak. De taal waarin ik met mijn moeder spreek. Niet mijn moedertaal, weliswaar. De taal van mijn moeder is Koerdisch. Mijn ouders spreken Koerdisch met elkaar, Turks met hun kinderen. Koerdisch heeft het statuut van een ongewenst dialect in Turkije. Wie het spreekt, doet dat discreet en geeft het beter niet door aan een volgende generatie. Als kind heb ik me daar weinig vragen bij gesteld. Zo was het geregeld bij ons thuis en zo was het prima.
Het duurde dus even voor ik die Koerdische identiteit ontdekte, die zelfs in een Koerdisch gezin ergens tussen de mottenballen lag. Juffrouw Chantal van Grieks confronteerde me in het tweede middelbaar met mijn roots. Ze toonde me een tekst van Xenophon uit 400 voor Christus, waarin melding werd gemaakt van de Kardoechen, een bergvolk. "Dat zijn de Koerden", zei ze vol trots. Buiten mijn directe omgeving had niemand me daar ooit op aangesproken.
Ik schaamde me over het gebrek aan kennis over mezelf. Ik ben gaan lezen, luisterde naar familieverhalen, ging op zoek. De Koerdische identiteit heb je niet zomaar. Die sprokkel je samen.
En uiteraard kom je dan ook terecht bij de gruwelijke onrechtvaardigheid die de Koerden treft en die geen zinnig mens kan ontkennen. Het gebrek aan rechten op taal, cultuur, onderwijs, administratie: de lijst is eindeloos. De Koerden zitten vandaag in het schuitje waar de Vlamingen meer dan honderd jaar geleden inzaten.
Lange arm uit Ankara
Maar nooit zag ik de Turken als vijand. Turken, dat waren de kinderen op school, de buurvrouw die voor ons zorgde, de mannen met wie vader thee dronk. Turken? Dat was ik! Het idee dat ik ooit geweld tegen Turken zou verheerlijken - wat mij vandaag verweten wordt - is me compleet vreemd. Dat zal het ook altijd blijven.
Vandaag merk ik hoe ook mijn generatie door de lange arm uit Ankara wordt aangestuurd. Het gemak waarmee dat lukt bij te veel jongeren, jaagt me angst aan. Dat ontken ik niet. Koerden die net als ik over het onrecht durven spreken, worden op eenvoudig verzoek gediaboliseerd door de media. Wie de genocide op de Armeniërs erkent, kan geen Turks bloed hebben. Wie anders denkt, is een terrorist.
Erdogan regeert in Vlaanderen en Europa. Dat doet hij onrechtstreeks via de Turkse nationaliteit die we bij de geboorte meekrijgen. Als een navelstreng die je schatplichtig maakt aan de Turkse machthebbers. En rechtstreeks, door via de door Turkije gecontroleerde moskeeën te bepalen welke politici steun krijgen en welke niet. Zoek de politicus met Turkse roots in het parlement, toen de Armeense genocide werd herdacht met een minuut stilte? Behalve mij zult u hem of haar niet vinden. U zult ze wel op gezette tijden vinden in de Turkse ambassade.
De Turkse regering denkt erover na om mensen als ik de Turkse nationaliteit te ontnemen. Nog een manier om te stigmatiseren. Het raakt me niet. Mijn identiteit verandert er niet door. Die bepaalt Ankara niet. Maar als Vlaamse maak ik me zorgen. Tien jaar geleden was het ondenkbaar dat Turken elkaars cultuurhuizen zouden afbranden. Vandaag is het bittere realiteit. Alsof dat niet erg genoeg is, blijft het daar niet bij. Laat ons dit niet met de mantel de liefde bedekken. Ook niet voor de lieve vrede. Die koop je er niet mee.