In 2015 deden 19.867 werklozen aan vrijwilligerswerk. Tegenover 2011 is dat een stijging van 37,2 procent. Helaas zet die positieve tendens zich niet bij iedereen door. Zo blijkt dat kansarmen het minst initiatief nemen om vrijwilligerswerk te doen. “Terwijl die groep net het meest daarbij gebaat is”, volgens het Kamerlid. Ook vrijwilligersorganisaties zelf willen werklozen niet onnodig in de problemen brengen, omdat ze vrezen dat de regels in conflict zijn met een werkloosheidsuitkering. “Er is dus nog steeds ruimte voor verbetering”, stelt Demir. “De regels zijn nodeloos complex. Minder mondige kandidaten die ook onzeker zijn over het statuut, worden daardoor zeer snel ontmoedigd. Een betere kennis, maar vooral een vereenvoudiging van het systeem zou dat kunnen oplossen.”
Bevoegdheid regionaliseren?
Terwijl tewerkstelling en begeleiding geregionaliseerd zijn en in Vlaanderen dus in handen zijn van de VDAB, is toestemming verlenen voor vrijwilligerswerk vandaag nog steeds een bevoegdheid van de RVA. “Zonder in communautaire spelletjes te vervallen,” stelt Demir, “kunnen we onderzoeken of die bevoegdheid niet beter naar de deelstaten verhuist. Zo kan de VDAB ook optreden als adviseur en begeleider in de zoektocht naar vrijwilligerswerk dat de slaagkansen op de arbeidsmarkt gevoelig verhoogt. Het zou de controle vereenvoudigen,” besluit zij, “en zo zou vrijwilligerswerk ook makkelijker aansluiten op een traject naar werk en het verwerven van de juiste competenties.”