De reportage op het Nederlandse Nieuwsuur toont aan waar leraren in lagere en middelbare scholen me voortdurend voor waarschuwen. Religieus extremisme in de islam is geen verzinsel. Het is geen fantasie van mensen die willen polariseren zoals sommigen u graag willen doen geloven. Het is een bittere realiteit die de samenleving ondermijnt. In Nederland en ook hier. Ik roep de pers maar vooral onze staatsveiligheid op om ook hier werk te maken van gedegen onderzoek naar de wildgroei aan koranscholen.
Meisjes als doorgeefluik
Het is echt geen toeval dat religieus extremisme zich richt op de allerkleinsten, het is geen toeval dat meisjes steeds vroeger gesluierd worden, het is geen toeval dat kinderen na schooltijd worden geïndoctrineerd met de wreedheid van de sharia. Toen ik als jong meisje opgroeide in Limburg waren hoofddoeken een zaak van onze oma’s. Vandaag is het een zaak van piepjonge meisjes. We gaan er niet op vooruit. Extremisme groeit. En nee, ik wil geen kruistocht tegen hoofddoeken voeren. Ik respecteer vrouwen die op volwassen leeftijd kiezen voor dit religieus symbool. Maar nooit het systeem dat meisjes herleidt tot onderdanig doorgeefluik van haat en waarvoor de hoofddoek een instrument is. Dat onderscheid moeten we blijven maken.
Verdedigen tegen haat
In de reportage van Nieuwsuur zie ik één lichtpuntje. De uitgesproken afkeer van imams voor de indoctrinatie van kinderen. Zij zijn onze bondgenoten. Maar ook zij moeten een stap verder gaan. Hun thuislanden hebben de van oorsprong Westerse Universele Rechten van de Mens, vervangen door de ‘Verklaring van Caïro’. Een document dat zich baseert op de sharia, het verwerpen van de vrijemeningsuiting en de gelijkheid van man en vrouw. Daar moeten onze moskeeën en verenigingen ondubbelzinnig afstand van nemen en controle op toestaan. Ze moeten geld en invloeden uit die landen weigeren. En wie dat weigert, moeten we behandelen als deel van het probleem en bestrijden met alle wettelijke middelen. Godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging mogen geen excuus zijn om vrijheid te ondermijnen. Een democratische samenleving heeft het recht en de plicht om zich te verdedigen tegen haat.