Stijgende trend 

Waar in 2019-2020 nog 9.227 leerkrachten Nederlands voor de klas stonden, zijn er dat vier jaar later 10.766. Dat zijn respectievelijk 4.164 en 4.692 voltijdse equivalenten. De stijgende trend zet zich ook door voor Frans en Engels. Waar er in 2019-2020 6.507 leerkrachten of 3.729 VTE’s Frans waren, zijn er dat in 2023-2024 respectievelijk 7.113 en 3.773. Voor het Engels steeg het aantal van 6.048 leerkrachten of 2.300 VTE’s in 2019-2020 naar 6.998 leerkrachten en 2.676 VTE’s in 2023-2024. De derde landstaal boerde evenwel licht achteruit. Hoewel het aantal leerkrachten Duits toenam van 980 in 2019-2020 naar 1.002 in 2023-2024, daalde het aantal VTE’s lichtjes van 321 naar 311.

Extra inspanningen nodig

Dat het aantal leerkrachten Nederlands, Frans en Engels stijgt, is een opsteker, vindt Demir. “Maar er zijn nog extra inspanningen nodig. Het belang van taal valt niet te onderschatten.” Internationale onderzoeken tonen aan dat er een kloof bestaat tussen wie het Nederlands volledig beheerst, en wie niet. Die eerste categorie scoort beter op andere vakken zoals rekenen, computervaardigheden en probleemoplossend denken. “Om die kloof te dichten, moeten we de kennis van het Nederlands verbeteren. Maar in de open economie die Vlaanderen is, is het ook voor talen zoals het Engels, Frans en Duits belangrijk dat we nodige leerkrachten vinden”, aldus minister Demir.

Minder leerkrachten klassieke talen 

Het aantal leerkrachten Latijn en Grieks daarentegen, daalt. Voor Grieks stonden er in 2019-2020 nog 355 leerkrachten of 89 VTE’s voor de klas. Vier jaar later zijn er dat respectievelijk 324 en 84. En waar er in 2019-2020 nog 1.167 leerkrachten of 569 VTE’s Latijn waren, waren dat er vorig schooljaar nog 1.097 en 552. “Dat is een spijtige evolutie”, zegt minister Demir. “Want klassieke talen vormen je manier van denken en leren je om kennis te absorberen. Het is tijd dat deze richting opnieuw het aanzien krijgt dat ze verdient.”  

Taalopleidingen hoger onderwijs stimuleren

“Het blijft een uitdaging om voldoende studenten in het hoger onderwijs een taalopleiding te laten volgen”, zegt minister Demir. Tussen 2019 en 2024 noteerden we een lichte achteruitgang bij de taalrichtingen in het hoger onderwijs. Zowel wat het aantal inschrijvingen als het aantal afgestudeerden betreft. De daling bij de inschrijvingen in de academische bachelors werd wat verzacht door een stijgend aantal ingeschreven masterstudenten. Parallel daalde het aantal gediplomeerden bij de bachelors, terwijl dat van de masters quasi stabiel bleef.  “Het is cruciaal om onze taalopleidingen voldoende aantrekkelijk te houden. Voor het Nederlands blijft de uitdaging groot. Vandaag spreekt één op de vier kinderen in het kleuter- en basisonderwijs geen Nederlands thuis. Momenteel werken we aan een actieplan om die bijkomende inspanningen in de klas in de praktijk te brengen”, besluit Demir.