Maandag kwam het nieuws naar buiten van het huwelijk van de notoire haatzaaier Fouad Belkacem.
Als districtsvoorzitter van Antwerpen heb ik samen met collega Paul Cordy in een recent verleden meerdere keren zijn aanvraag om te mogen huwen afgewezen. Dat de schepen van burgerlijke stand van Hasselt nu wel toelating gaf, is verrassend. Maar ook onthutsend.
Argumenten te over
De eerdere weigering had ik, na het inwinnen van diverse juridische adviezen, gebaseerd op meerdere juridische gronden. Belkacem, toen gedomicilieerd in Boom, had zowel in Boom als in Antwerpen een aanvraag ingediend om te mogen trouwen. Als je een beroep doet op de stadsdiensten, doe je dat natuurlijk maar in één stad tegelijk. Je vraag niet een paspoort of een internationaal rijbewijs aan én in Boom én in Antwerpen.
Dat Belkacem toch zijn aanvraag in Antwerpen had ingediend, had te maken met het feit dat hij toen in voorhechtenis zat in Antwerpen. Dat was voor mij een tweede reden om toelating te weigeren. Wie in voorhechtenis zit, bevindt zich per definitie maar tijdelijk in die situatie. Er was bijgevolg geen enkele urgente reden om hem in de gevangenis te huwen. Zijn voorhechtenis had te maken met het terrorismeproces dat op dat moment nog liep voor het hof van beroep en waarvan de uitkomst nog niet vaststond.
En ten slotte had de toenmalige minister van Justitie in het parlement een procedure aangekondigd - die overigens nog altijd loopt - om hem zijn Belgische nationaliteit te ontnemen, wat de mogelijkheid zou openen om hem uit te leveren aan Marokko, dat daar al lang op aandringt.
Een huwelijk, dat hem een verblijfsvoordeel oplevert, leidt er mogelijk toe dat dit het eventueel ontnemen van de nationaliteit verhindert of minstens bemoeilijkt.
Redenen genoeg dus om bijzonder alert te zijn. Daarom hebben Paul Cordy en ik toen beslist om Belkacems aanvraag te weigeren. Waarom de schepen van burgerlijke stand van Hasselt dan wel op zijn verzoek ingaat, blijft me een raadsel. Juridisch blijft het argument rond de nationaliteitskwestie immers overeind.
Geen doetje
En humanistische gronden inroepen als zou meneer Belkacem net als ieder ander recht hebben om te trouwen, is zonder meer naïef. Want Fouad Belkacem is allerminst een doetje, wel integendeel. De salafistische jihadist heeft openlijk gepleit voor het omverwerpen van de westerse democratie, het invoeren van de sharia in België en de oprichting van een kalifaat. Zijn bewering dat hij alleen maar wilde provoceren, vond het hof van beroep niet geloofwaardig in het vonnis dat hem veroordeelde tot twaalf jaar celstraf en dat zijn organisatie Sharia4Belgium bestempelde als een terroristische groepering. Laten we ook niet vergeten dat het hof oordeelde dat Belkacem doelbewust jongeren had gerekruteerd voor de gewapende jihad en dat hij in belangrijke mate verantwoordelijk was voor hun radicalisering en hun vertrek naar Syrië.
Het wordt tijd dat een aantal politici hun ogen openen. Belkacem verafschuwt onze wetten, maar misbruikt ze wel om legaal te kunnen huwen. Dan hoeft de hele sharia-onzin plots niet meer. We zijn dit gewetenloos heerschap niets verschuldigd. Ik hoop dat uitwijzing na celstraf nog steeds mogelijk is.