Vlaanderen telt in vergelijking met andere Europese landen veel meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs. In 2020-2021 volgde maar liefst 5,9 procent van de leerlingen les via het buitengewoon onderwijs, terwijl het Europese gemiddelde slechts 1,7 procent is. De afgelopen vijf jaar steeg het aantal inschrijvingen in het buitengewoon onderwijs met 13 procent, terwijl ook de nood aan extra ondersteuning in het gewoon onderwijs sterk toeneemt.

Systeem durven herdenken

“Het huidige systeem slaagt er niet in om alle kinderen kwaliteitsvol onderwijs te bieden. Nochtans is dat met stip de kerntaak van ons onderwijs. Maar het gaat veel verder dan dat: door dat parallelle discours duw je ook mensen uit de arbeidsmarkt en hou je armoede binnen bepaalde gezinnen in stand. Daarom moeten we dat hele systeem durven herdenken”, argumenteert minister Demir.

Het hoge aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs zorgt voor een grote druk op het Vlaamse onderwijs. Denk aan de lange busritten, meer aanvragen voor leersteun en capaciteitstekorten in het buitengewoon onderwijs. En het belangrijkste probleem: het zorgt ervoor dat leerlingen die écht nood hebben aan zo’n plekje in het buitengewoon onderwijs, daar moeilijker geholpen kunnen worden. “Nochtans heeft Vlaanderen niet meer kinderen met zorgnoden dan onze buurlanden”, zegt Demir. “Het systeem zit gewoon fout. We moeten ons echt de vraag stellen of we kinderen niet te snel naar het buitengewoon onderwijs duwen.”

Verhaal van kansen

Dit schooljaar waren er in het buitengewoon onderwijs 55.000 leerlingen die gespecialiseerde zorg en extra begeleiding in de klas kregen omdat ze een ‘label’ kregen. In 2019 waren dat er 47.000. In vijf jaar tijd dus een stijging met 20 procent. “Natuurlijk willen ouders het beste voor hun kind, maar dit zorgt voor een enorme druk op ons onderwijssysteem en de CLB’s”, aldus Demir.

Bovendien komt meer dan de helft van de kinderen in het buitengewoon onderwijs uit een kansarm gezin. “Dat doet vermoeden dat er toch meer aan de hand is”, zegt de minister, “en dat we kinderen die daar helemaal geen nood aan hebben te snel naar het buitengewoon onderwijs duwen. Dat is nefast voor de sociale mobiliteit en werkt segregatie in de hand. Ons onderwijs moet net een verhaal van kansen zijn.”

Overal scholen, voor iedereen

De minister legt maatregelen op tafel om ons onderwijssysteem tegen 2040 inclusief te krijgen, met kansen voor elk kind. Rome is niet op één dag gebouwd. Over vijftien jaar moeten er overal scholen zijn, voor iedereen. Het Vlaams onderwijs zal evolueren van een systeem met twee aparte sporen (gewoon en buitengewoon) naar een systeem waarin buitengewoon onderwijs voorbehouden wordt voor wie het écht nodig heeft. Minister Demir neemt deze legislatuur de nodige maatregelen, zodat collega-ministers daar in de komende legislaturen op kunnen voortbouwen.

De eerste stap is een consultatienota, waarin de visie en de strategie voor de komende vijf jaar wordt uitgewerkt. In het najaar van 2025 organiseert minister Demir een Staten-Generaal, met experts en stakeholders uit het onderwijsveld. Die zullen hun advies geven over die nota. Alles samengevoegd zal dat de basis vormen voor een aanpak op lange termijn.

Pioniersscholen voor alle leerlingen

Om de grens tussen gewoon en buitengewoon onderwijs te laten vervagen, gaan we werken met pioniersscholen. Daar gaan schoolteams van gewoon onderwijs, buitengewoon onderwijs en leersteuncentra samen onderwijs organiseren voor alle leerlingen: zowel leerlingen zonder als leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

Vanaf 1 september 2026 zullen twintig van die pioniersscholen kunnen starten voor een looptijd van drie schooljaren. Enkel scholen die voldoende hoge onderwijskwaliteit en goed klasmanagement bieden, zullen in aanmerking komen. “Op die manier kan de rest van het Vlaamse onderwijsveld van die praktijken leren”, aldus Demir. “Zo kunnen we leren wat de kansen maar ook beperkingen zijn voor het inclusief onderwijs van de toekomst.”

Medische labels onder de loep

Ook het overmatige medisch labelen wordt aangepakt. Het gaat dan bijvoorbeeld om een kind waarbij autisme wordt vastgesteld. Zo’n ‘label’ maakt het makkelijker om extra hulp of ondersteuning te krijgen. Er komt een commissie die zich zal buigen over de criteria voor attesteringen. Die commissie start nog voor de zomervakantie op en levert tegen het einde van het jaar haar bevindingen op. Bedoeling is om te zien of niet meer leerlingen een beroep kunnen doen op ‘leren op maat’ in plaats van een beroep te doen op intensieve ondersteuning in een BuSo-school.