Minister Demir merkte het al in de coronacrisis. Vanuit de federale justitie werd steeds minder gekozen voor gevangenisstraffen om de overbevolking in de gevangenis te verminderen, en steeds meer voor alternatieven zoals elektronisch toezicht. Daarnaast is er een stijgende tendens om veel vaker te kiezen voor werkstraffen, onder meer door de overtredingen van de coronaregels maar ook in het algemeen.
Hemel en aarde bewegen om alternatieve straffen te kunnen uitvoeren
Die evolutie baart Vlaams Justitieminister Demir zorgen. “De druk op de Vlaamse justitiehuizen en het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht (VCET) steeg fenomenaal door de toenemende alternatieve straffen, waaronder elektronisch toezicht en werkstraffen. Hemel en aarde werden bewogen om te voorzien in extra enkelbanden en worden nog steeds bewogen om bijkomende prestatieplaatsen voor werkgestraften te voorzien om maximaal te voorkomen dat straffeloosheid zou ontstaan en werkstraffen niet tijdig uitgevoerd kunnen worden. Op dit elan voortgaan zal grote gevolgen hebben. Elektronisch toezicht mag bovendien niet voor alle straffen de regel worden”, aldus Demir.
Niet evident om voldoende plaatsen voor werkgestraften te vinden
Zuhal Demir wijst er op dat het op het terrein niet evident blijkt om in voldoende plaatsen voor werkgestraften te voorzien, ook bij lokale besturen is er niet altijd veel enthousiasme. Daarom realiseerde Demir bijkomende prestatieplaatsen bij onder meer Natuur en Bos, OVAM, Natuurpunt en enkele grotere lokale besturen die wel bereid waren in extra plaatsen te voorzien. “Daar zit geen oneindige rek meer op”, aldus Demir.
Werklast doorschuiven zonder middelen vergroot probleem
De verschuiving naar meer alternatieve straffen gebeurde zonder de bijhorende extra financiële middelen, zegt Demir. De federale dotatie aan de Vlaamse justitiehuizen werd bij de laatste staatshervorming vastgelegd, maar houdt onvoldoende rekening met de stijgende werkdruk door de verschuiving van gevangenisstraffen naar alternatieven zoals elektronisch toezicht. “Zomaar werklast doorschuiven naar Vlaanderen zonder ook in voldoende middelen te voorzien is een verplaatsing en wellicht ook vergroting van het probleem”, aldus Demir. “Vlaanderen investeert nu al zwaar in extra personeelsleden voor de justitiehuizen en het VCET, en in extra middelen voor de uitvoering van de werkstraffen. Steeds weer de werklast doorschuiven zonder in de bijhorende extra financiële middelen, kan voor mij niet. Enkelbanden, werkstrafplaatsen en justitieassistenten zijn niet onuitputtelijk”, klinkt het.
Ze gaat dan ook in overleg met federaal collega Van Quickenborne over de problematiek en herhaalt dat wanneer federale regering meer wil inzetten op alternatieve straffen dit gepaard moet gaan met bijhorende extra financiële middelen.